Marjan Hogenbirk,
Secretary to Prof.dr. Jan Kroon
m.hogenbirk@chem.uu.nl
Volslagen onverwachts is Jan Kroon in de vroege nacht van 2 op 3 mei 2001 overleden. Vanaf 1985 was hij hoogleraar Algemene Scheikunde, een onderwijsopdracht die zo geformuleerd is dat er veel vrijheid tot persoonlijke invulling gelaten wordt. Al voor die tijd was hij werkzaam aan de Utrechtse Universiteit, gespecialiseerd als kristallograaf in de traditie van Bijvoet (bij wie hij in 1964 promoveerde) en Peerdeman (die hij opvolgde).
De ontwikkelingen in dit gebied, waaraan Jan fundamentele bijdragen leverde, waren spectaculair: het bepalen van de kristalstructuur van een klein organisch molecule was in 1964 een promotie-onderzoek. Vandaag kunnen structuren van aanzienlijk grotere moleculen, mits goed kristalliseerbaar, bij wijze van studentenproject in enkele dagen opgelost worden; onze groep huisvest thans de nationale faciliteit voor structuuronderzoek met Röntgendiffractie. Maar daarnaast was het nodig om nieuwe wegen in te slaan, en Jan heeft dat proces op bewonderenswaardige wijze vorm gegeven.
Hierbij werd duidelijk hoe breed zijn belangstelling was: hij entameerde onderzoek naar structuur-activiteitsrelaties van farmaceutica en propageerde het gebruik van simulatietechnieken (moleculaire mechanica en dynamica). Maar bovenal zag hij in dat de toekomst van de kristallografie ligt in het onderzoek naar eiwitstructuren. Hij haalde Piet Gros naar Utrecht, die in korte tijd een enthousiaste groep op dat terrein bijeen wist te brengen. De bijdrage van Jan aan dit project was zowel bestuursmatig als inhoudelijk van essentieel belang.
De mate van diepgang waarin Jan zich in deze diverse onderwerpen wist in te werken dwong ieders respect af. Begonnen op het abstract wiskundige terrein van directe methoden in de kristallografie, eindigde hij als leider van een project met sterk biochemische trekken. Ondergetekende heeft hem op die weg niet kunnen volgen, maar hem wel enorm bewonderd.
Als projectleider was hij ook zeer betrokken bij het wel en wee van zijn medewerkers en studenten. Hij was een patroon in de goede oude zin van dat woord. Zijn gevoel voor humor was aanstekelijk, en is hem vaak van pas gekomen om zijn periodieke worstelingen met de diverse regelgevingen te doorstaan. Dat gebeurde nog wel eens, ook al omdat hij een groot netwerk onderhield van bevriende onderzoekers met wie hij onvermoeibaar allerlei gezamenlijke projecten aanging.
Mijn collega's en ik kunnen ons nog niet voorstellen hoe het zal zijn als we niet meer bij hem terecht kunnen over alles en nog wat, van ruimtegroepsymmetrie tot en met projectfinanciering. Vooral leven wij mee met zijn vrouw Loes die zo onverwacht alleen achterblijft.
Bouke van Eijck
mede namens de sectie Kristal- en Structuurchemie
b.p.vaneyck@chem.uu.nl